Een gewapende achtervolging. Het huwelijk van de Zweedse kroonprinses. IJskoude bierflessen. Buren die ruziën over een heg. Verzonken in zijn versleten fauteuil springt Felipe van de ene zender naar de volgende. “Er is tegenwoordig niks fatsoenlijks op tv”, mompelt hij in zichzelf. Onrealistisch aantrekkelijke dokters die een spoedoperatie uitvoeren. Vijf vrienden in een bar. Felipe blijft hangen in die bar. Hij herkent de gezichten, maar hij herkent vooral die verschrikkelijke lachband. Het is het soort serie dat al decennia geleden is gestopt, maar toch tot in de eeuwigheid herhaald zal worden. Zijn dochter keek er altijd naar. Felipe vraagt zich af wat ze nu aan het doen is. Vandaag is haar verjaardag en hoe hard hij het ook ontkent aan zichzelf- hij had erbij willen zijn. Dat hij deze en vele andere avonden alleen thuis spendeert, komt door een beslissing die Felipe zeventien jaar geleden resoluut maakte. Toch, ondanks het gemis, er is geen grijze haar op zijn hoofd dat ook maar overweegt om daarvan terug te komen.
Iets in de huiskamer zoemt. Felipe hijst zichzelf uit de fauteuil en zoekt in de richting van het geluid. Hij vindt zijn telefoon onder een stapel oude kranten. Het is Claudette.
“Hoi pap. Ik dacht aan je. Hoe gaat het?”
“Het gaat prima met mij. Moet jij nu niet heel druk zijn met feestvieren”, zegt Felipe.
“Ach ze kunnen wel even zonder mij. Sterker nog, Edmond is net begonnen met zijn Celine Dion imitatie dus volgens mij word ik niet eens gemist.”
“Doet Edmond dat nog steeds?”
“Ja. Op elk feest.”
Er volgt een korte stilte. Felipe weet dat Claudette erachter zou willen zeggen: ‘als je weer eens kwam, zou je het weten’, maar ze is te rationeel om verwijten te maken.
“Luister Claudette, ik…”
“Het maakt echt niet uit, pap. Tis maar een verjaardag.”
“We kunnen elkaar altijd op andere momenten zien toch.”
“Ja.”
“Anders kom ik na kerst langs.”
“Oke.”
“En dan vieren we direct de verjaardag van Remi, want die wordt alweer vijf hè in januari?”
“Dus je blijft dit echt nog altijd volhouden.”
Felipe is verbaasd door de scherpe toon van zijn dochter.
“Ik dacht dat je net zei dat het je niet uitmaakte?”
“Mijn verjaardag niet nee. Maar die van Remi? Jouw kleinzoon begint me steeds vaker te vragen waarom opa nooit komt wanneer de rest van de familie er wel is. Ik weet niet wat ik hem moet vertellen.”
“Je weet dondersgoed waarom het zo is gelopen. Ik ga mijn standpunt niet aanpassen omwille van de mening van een kind.”
“Welk standpunt? Dat je jezelf isoleert van iedereen? Pa, je hebt mij opgevoed dat familie altijd op de eerste plaats komt, maar zelf woon je nu alleen en ik ben de enige waar je nog contact mee hebt!”
“Familie komt ook op de eerste plaats!” briest Felipe. Zijn hart begint sneller te kloppen door de woede uit het verleden. “Maar ik kan mij niet meer vinden in deze laffe familie sinds jullie partij kozen voor dat mens.”
“Het is bijna twintig jaar geleden”, fluistert Claudette, “en je hebt het nog steeds geen plek gegeven.”
“Bijna twintig jaar! Alsof pijn een houdbaarheidsdatum heeft! Ik zal nooit snappen waarom jullie haar nog toelaten in jullie levens, het is alsof Gabriel nooit heeft bestaan, alsof jullie vergeten zijn wat er is gebeurd, dat mens had vier keer de toegestane promille, zij had degene moeten zijn die stierf-” Felipe raakt buiten adem door zijn oncontroleerbare woordenstroom. De oude wond is wederom open gebarsten tot een gapend gat, maar eigenlijk heeft het zeventien jaar lang nooit de kans gehad om te helen.
“Pa, mama heeft er zoveel spijt van…”
“Zolang zij er is, zal je mij nooit zien”, bijt Felipe haar toe. “Ik vraag jou dit: moeten wij het ongeluk maar goedpraten, zodat zij verder mag leven zonder enig consequenties?”
Het blijft lange tijd stil aan de andere kant van de lijn.
“Nee”, geeft Claudette uiteindelijk toe. “Maar we moeten verder. Ik heb gekozen om mama te vergeven. Jij maakt het voor jezelf zo zwaar, papa. Ik hoor het nog steeds in je stem. Ik zie het in de schaduwen van je ogen. De gewichten van wrok en haat werken als ankers die je omlaag trekken. Je gaat eraan onderdoor, ik maak me zorgen om je. Laat alsjeblieft die ankers los.” Een kleine trilling schiet door haar normaal zo kalme stem. “Je gaat hier Gabriel niet mee terug krijgen.”
“Ik zal dat mens nooit vergeven”, houdt Felipe vast, wetende dat hij zijn dochter teleurstelt. Hij vraagt zich af hoeveel van zulke telefoongesprekken nog zullen komen voordat Claudette helemaal stopt met bellen. Want dat is wat er uiteindelijk zal gebeuren. Zo is het immers al gegaan bij alle anderen: een voor een ebden ze langzaam weg en bij elk verloren contact zonk Felipe steeds verder weg. De ankers die Claudette noemde zijn Felipe ijzeren metgezellen geworden, de enige troost die hij nog kent.
Felipe legt de telefoon neer. De vijf vrienden zitten nog steeds in de bar. Geforceerde lachkreten uit de tv galmen door zijn lege, stille huis. “Ik verdrink nog liever. Al wordt het mijn dood”, sist Felipe verbeten. Hij gaat weer zitten in zijn fauteuil. Grazende buffels op de Afrikaanse savanne. Een recept voor pudding. Babyluiers die de hele nacht goed blijven zitten. Applaus voor de straatmuzikant in een zangwedstrijd.