[Dit interview schreef ik in 2016 voor Next Generasian News]
Danny van Bakel. In Nederland doet zijn naam niet direct een belletje rinkelen, maar in het verre Vietnam is deze Brabander een ware voetbalheld. Dankzij zijn goede prestaties op het veld en afwijkende verschijning (een boomlange Nederlander in een elftal van voornamelijk Aziatische spelers) viel Danny vanaf het begin al gelijk op bij de supporters. Tegenwoordig raken ook de Vietnamese bladen niet uitgepraat over hem en zijn verloofde, de Vietnamese Myno Nguyen. Dat Myno zelf ook haar eigen fanbase heeft -ze is dj- zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan de sterrenstatus van dit high-profile koppel. Danny blijft er zelf tamelijk nuchter onder: “Ik ben eigenlijk maar een hele simpele verdediger.”
In een café met panoramisch uitzicht over Amsterdam zit ik tegenover Danny van Bakel en de mooie dj Myno. De kersverse ouders zijn met het gezin even in Nederland om tijd te spenderen met familie, baby David is vandaag in Geldrop gebleven bij Danny’s grootouders. Een tikkeltje apart communiceren was het wel: omdat beiden elkaars moedertaal niet spreken, schakelde ik continu tussen Nederlands en Vietnamees (dit zijn van die momenten waar tweetalig te zijn opgevoed erg goed van pas komt). Wanneer ze zich tot elkaar richten, merk ik dat ze –heel schattig- met z’n tweeën een eigen taaltje hebben: Engels met hier en daar Nederlandse en Vietnamese woordjes. Het mag duidelijk zijn dat Danny en Myno elkaar helemaal hebben gevonden, terwijl dat een paar jaar geleden nog zo ondenkbaar leek. Want, hoe komt een Brabantse voetballer nou in Vietnam terecht?
Danny: “Van mijn achttiende tot twintigste voetbalde ik semiprof in België. Maar in die jaren ging ik veel te vaak op stap en had ik een slechte naam voor mezelf opgebouwd. Omdat ik mijn imago zo verprutst had, kon ik niet meer bij goede clubs terecht. Op een dag werd ik door mijn manager benaderd met de vraag of ik zin had in Vietnam. Aanvankelijk was ik daar best sceptisch over: ik was al een keer in Iran op voetbalstage geweest en dat bleek achteraf een verkeerde keuze. De mensen waren er heel vriendelijk – ik denk dat ik daar de aardigste mensen hebt ontmoet-, maar het leven was daar niet zo goed geregeld en we zaten ook nog midden in de woestijn. Ik miste mijn vrienden. Toch bleef mijn manager proberen om me overhalen. “Vietnam is heel anders dan Iran, het is echt leuk, moet je doen” en na heel lang nadenken besloot ik om toch maar een sprong in het diepe te nemen.”
Danny zou drie dagen trainen in de hoofdstad, Ho Chi Minh, om te acclimatiseren en zou daarna naar een club worden gestuurd voor voetbalstage. Die eerste drie dagen trainen gingen hem redelijk goed af, al had hij moeite met het warme klimaat. Na deze letterlijke warming up werd hij gelijk naar Binh Duong gestuurd, de grootste voetbalclub in Vietnam (het Chelsea van Vietnam, zo noemt Danny het). Eenmaal daar aangekomen wachtte hem een grote domper. Danny: “De spelers en dan vooral de stagespelers behandelen ze daar echt als varkens. In het clubhuis sliepen we met zijn vieren op een oud, vies matras op één kamertje. Dooie insecten waarvan ik niet eens wist dat ze bestonden lagen op de grond. Ik had direct spijt van dat ik naar Vietnam was gegaan. De moed zakte me in de schoenen en ik belde mijn manager om te zeggen dat dit echt niet kon. Ik probeerde wel nog door te zetten: van een oud shirt maakte ik een kussen, maar zodra ik ging liggen, voelde ik al gelijk jeuk over m’n lichaam. Dus op eigen initiatief ben ik teruggegaan naar Ho Chi Minh: ik pakte een taxi en ging naar mijn manager die daar in een hotel verbleef. Ik maakte aan hem duidelijk dat voor mij het verhaal ophield en ging daarna op stap. Als ik toch al eenmaal in Vietnam zit, maak ik er maar voor een paar dagen een leuke vakantie van!”
Het bleef echter niet bij die paar dagen “vakantie”. De volgende dag werd zijn manager plots gebeld door Binh Duong: “waar is die Nederlandse verdediger? Hij beviel ons eigenlijk wel, dus als hij terug komt hoeft hij maar één wedstrijd te spelen en dan krijgt hij een contract.” Normaal gesproken moet een speler minimaal twee weken op stage, voordat een contract ter sprake komt. De eigenwijze beslissing om op eigen houtje te vertrekken na het zien van de slechte leefomstandigheden had blijkbaar indruk gemaakt. Het verhaal kwam toch niet ten einde: Danny ondertekende een contract voor anderhalf jaar. De eerste maanden in Binh Duong gingen wel moeizaam. Het was lastig om te wennen aan de taal en het klimaat, waardoor hij minder goed in zijn vel zat en dat had negatieve invloed op zijn wedstrijden. Danny: “Het klikte totaal niet tussen mij en Vietnam. Die band heeft echt moeten groeien. Hoe ik het zie, is dat je Vietnam moet snappen voordat je het leuk kan gaan vinden. Gaandeweg ging het gelukkig wel steeds beter: ik leerde een paar woorden en kon daardoor meer praten met de jongens; de wedstrijden gingen beter; kranten gingen positiever over me schrijven; ik kon ook meer eten… In het begin lustte ik bijna niks! Ik ben blij dat ik heb doorgezet. Voor hetzelfde geld had ik na twee maanden opgegeven, dan zou mijn leven er nu heel anders uit zien. Inmiddels woon in vierenhalf jaar in Vietnam en vind ik het nu allemaal fantastisch. Vooral nadat ik Myno heb leren kennen; mijn thuis is niet meer in Nederland, maar het is nu in Vietnam.”
Waar hebben jullie elkaar eigenlijk ontmoet? Myno: “In een café in Ho Chi Minh. Ik zat daar met vrienden en zag Danny een stukje verderop zitten. Terwijl ik in gesprek was, hadden we veel oogcontact met elkaar. Ik dacht bij mezelf, wie is toch die knappe, buitenlandse jongen die zo naar me staart? Ik viel bijna flauw,” grapt ze, “die avond wisselden we telefoonnummers uit.” In het begin deden ze het rustig aan en zagen elkaar hooguit één keer per maand. Danny had natuurlijk zijn voetbaltrainingen en Myno had veel optredens. Het meeste contact was via Skype en Whatsapp. Vooral dat laatste werkte in het voordeel van Myno die tijdens het chatten op Google Translate kon spieken, omdat haar Engels niet goed was. Na een tijdje besloot ze maar wat Engelse lessen te nemen en dat vergemakkelijkte het praten aanzienlijk. Ze werden verliefd.
Myno: “Het klikt goed met beide schoonfamilies, zelfs als ik in Nederland bij zijn opa en oma zit en we elkaar niet begrijpen. Iedereen steunt onze relatie. Ik denk dat Danny heel eenzaam was in zijn eerste periode in Vietnam. Ik heb dat ook wel een beetje wanneer ik in Nederland ben. Zijn grootouders kunnen geen Engels, dus ik zit gewoon in de woonkamer met ze te glimlachen. Maar ze zijn wel ontzettend lief en heel makkelijk in omgang. In dat opzicht ben ik wel blij dat ik een Westerse schoonfamilie heb. In Vietnam verwachten ze van schoondochters dat zij maar alles in het huishouden doen. Ik kook trouwens wel graag voor ze hoor, maar het is fijn dat er geen druk op ligt.”
Over steun gesproken, jullie hebben veel fans in Vietnam. Wat vind je van al die aandacht? Myno: “Om eerlijk te zijn; kranten schrijven positief over ons, dus ik heb er eigenlijk geen last van. In het begin had ik wel veel sexy fotoshoots en Danny had daar best moeite mee. Hoewel ik het gewoon als onderdeel van mijn werk zie, kon Danny weleens jaloers worden. Nu hou ik er meer rekening mee en zet ik ook niet meer alles online. De meest pikante foto’s blijven in mijn privécollectie.” Danny: “Wat mij betreft, in het begin had ik al die aandacht niet eens in de gaten. Ik werd wel regelmatig geïnterviewd, maar ik had er helemaal geen benul van wat voor kanalen of bladen dat waren. Nu heb ik dan in de Voetbal International gestaan en daardoor meer aandacht in Nederland gekregen. We hebben ook onlangs een reportage gehad in Hart van Nederland; dat is iets waar ik zelf mee ben opgegroeid, dus dan besef ik die media-aandacht wat meer. Ik vind het allemaal wel leuk.” Er is echter ook een keerzijde aan de media-aandacht. “In Vietnam krijg je heel veel leuke reacties. In de vier jaar dat ik daar voetbalde, zaten er van de 10.000 reacties wel 9.999 leuke reacties tussen. Dat Voetbal International artikel is ook online gezet en hoewel daar ook wel leuke reacties tussen zaten, er waren gelijk mensen die opmerkingen maakten als “wie denkt hij wel niet dat hij is” en “hij denkt echt dat hij een ster is”. Terwijl ik dat helemaal nooit heb gezegd. Ik zie daar in wel het verschil: in Vietnam vinden ze het allemaal maar leuk en hier in Nederland is het meer een afzeikcultuur.” De negatieve reacties maken verder niet veel indruk op Danny, evenmin de inmiddels doodgegooide vergelijking met de Beckhams. Danny: “Voor mij is het moeilijk om aangekondigd te worden als de Vietnamese David Beckham. De enige overeenkomst is dat we een koppel zijn dat in de voetbal- en muziekwereld zit.” Myno vangt het woordje ‘Beckham’ op en voegt er aan toe: “Soms worden we in Vietnam op straat herkend. Dan hoor ik mensen zeggen “Hey, daar loopt dj Myno. En ze is met David Beckham!” Laten we het over een andere David hebben. Hoe gaat het met jullie zoontje? Danny: “Hij is erg lief. Het enige wat hij doet is eten en slapen. Daar hebben we het wel mee getroffen. Alsnog bestaat het leven van jonge ouders uit weinig slapen. Vooral in het begin, toen hij nog om de drie uur wakker werd om te eten. Het klinkt ontzettend cliché, maar een kind krijgen is echt het mooiste wat er is en het wordt alleen nog maar mooier.” Op wie lijkt hij het meest? “Op mij”, antwoordt Danny zonder na te hoeven denken. Myno beaamt dit: “Als twee druppels water. Het is net alsof ik een ingehuurde draagmoeder ben geweest, want de baby is 100% een kopie van Danny.” Voor Myno, die soms ook optredens in het buitenland heeft, betekent het moederschap niet dat ze stopt met werken. Sterker nog, gelijk na de bevalling heeft ze weer nieuwe boekingen gekregen. “Gelukkig krijg ik veel hulp van mijn ouders en passen zij op David als ik moet draaien.”
Hebben jullie binnenkort nog nieuwe avonturen op de planning staan? Danny: “Nee, hoewel ik eerst ook wel andere Aziatische landen had willen proberen om te voetballen. Maar nu ben ik 30, heb ik een kleine en begin ik een beetje naam op te bouwen in Vietnam. Misschien kan ik de komende jaren in Vietnam blijven voetballen.” Ik heb gehoord dat veel Vietnamezen graag willen dat jij voor het Vietnamees elftal gaat spelen. “Als dat zou mogen… Dat zou mij super lijken. Ik heb al een Vietnamees paspoort en mijn vrouw en kind zijn Vietnamees. Spelen in het nationaal elftal zou voor mij een kers op de taart zijn. Ik heb zoveel te danken aan Vietnam, zoveel mooie herinneringen. Vietnam heeft me ook een familie en een carrière gegeven. Ik zou het volkslied gelijk uit mijn hoofd leren!” De nederigheid, maar tegelijkertijd ook de vastberadenheid in zijn stem bewijzen dat het land, waar hij ooit zo’n slechte start mee heeft gehad, een bijzonder plekje in zijn hart heeft veroverd. Ook heeft hij al een klein beetje nagedacht over de verre toekomst: sowieso wil hij in Zuidoost Azië blijven wonen. Misschien als voetbalmanager of hij opent zijn eigen sportbar. Opvallend is dat Myno’s voorkeur juist uit gaat naar Nederland. “Danny heeft al een aantal jaren in Vietnam gewoond, ver weg van zijn familie, dus het lijkt me goed als we een tijdje in Nederland wonen wanneer hij klaar is met voetballen. Ik wil zelf ook graag de Nederlandse cultuur leren kennen en wie weet kan ik hier nog verder groeien in de muziek als producer. In Vietnam ken ik het nou wel al en Nederland is een walhalla voor de dance scene. Maar goed, of het mij gaat lukken… Tegen die tijd ben ik ook de jongste niet meer en bovendien ben ik al moeder en diep gesetteld,” lacht ze. “Ach weetje, uiteindelijk willen we wonen in een omgeving die het beste is voor ons kindje.” Danny knikt instemmend: “Waar Myno is, daar is mijn thuis.”